Opdracht: Higher-Lower Game
1. Schrijf in “mensentaal” (geen code) uit hoe je Higher-Lower Game zou coderen.
2. Welke logische stappen (en kleinere substappen) zou je nemen?
3. Hoe pak je dit aan? Waarom op deze manier?
Spelopzet:
De computer bedenkt een willekeurig getal tussen 1 en 100.
Gebruiker moet raden, en krijgt telkens als feedback “Hoger!”, “Lager!” of “Bingo!”.
Het aantal beurten wordt aan het einde getoond aan de gebruiker.
Opdracht: Rock, Paper, Scissors
1. Schrijf in “mensentaal” (geen code) uit hoe je Rock Paper Scissors (RPS) zou coderen.
2. Welke logische stappen (en kleinere substappen) zou je nemen?
3. Hoe pak je dit aan? Waarom op deze manier?
Spelopzet:
Jij speelt tegen een computer en we kijken wie er wint.
We spelen tot een van de spelers (jij/computer) 3maal gewonnen is en tonen deze dan als “algemene winnaar”.
Opdracht: Memory
1. Schrijf in mensentaal (geen code) uit hoe je Memory zou coderen.
2. Welke logische stappen (en kleinere substappen) zou je nemen?
3. Hoe pak je dit aan? En waarom op deze manier?
Spelopzet:
Je hebt 20 kaartjes op het scherm (10 identieke paren, maar je weet niet welke samenhoren). Je ziet de afbeeldingen pas wanneer je kaarten omdraait.
Als twee omgedraaide kaartjes identiek zijn blijven ze liggen, anders draaien ze weer om.
Het spel is gedaan eens alle paren omgedraaid zijn.