In dit hoofdstuk hebben we het concept van overerving tussen klassen besproken. We hebben gezien dat de relatie tussen de subklasse en superklasse drievoudig is:
Overerving is een manier om de code van de superklasse te kunnen hergebruiken. Superklassen bevatten de gemeenschappelijke code voor de onderliggende subklassen. Soms wordt zo’n superklasse een klasse waarbij het eigenlijk geen zin heeft om er rechtstreeks objecten van te maken maar waarbij het enkel de bedoeling is gemeenschappelijke code onder te brengen en een bepaald gedrag aan de subklassen op te leggen. Dit hebben we abstracte klassen genoemd.
De relatie tussen superklassen en subklassen kan verder uitgebouwd worden totdat we een complete klassenhiërarchie krijgen. Aan de top van deze hiërarchie staat de klasse Object. Deze heeft een aantal methoden die belangrijk zijn voor alle klassen in Java.